Ik ben de kleindochter van een man die in het naoorlogse Spakenburg als oudste van een gezin van 9 kinderen opgroeide. Zijn vader was timmerman, zijn moeder was huisvrouw. Zijn schoolcarrière begon op de mulo, en hij werd eventueel de eerste van de familie die ging studeren. Ik ben de dochter van een man die in de jaren 70 en 80 opgroeide in Amsterdam Noord met een bijstandsmoeder en afwezige vader. Ook hij ging na het gymnasium studeren aan de universiteit. Zowel mijn opa als mijn vader zaten in hun jeugd in een achterstandspositie en hadden geen ouders die hun kunnen helpen met hun schoolwerk. Hoe anders waren mijn jonge jaren: ik groeide op in een middenstandsgezin in Amsterdam met ouders en een opa die mijn intellectuele ontwikkeling stimuleerde en mij konden helpen. Op mijn citoscore kreeg ik de hoogste score mogelijk, een 550 en ik kreeg een overweldigend VWO advies, net zoals een groot deel van mijn klas. Ik ging naar een geheel blank gymnasium toe, waar ik tussen de “nieuwe” elite-kinderen zat: het waren heus niet allemaal kinderen van artsen en directeurs, zoals in mijn opa’s jeugd wel zo was op het gymnasium, maar het waren wel stuk voor stuk kinderen met ouders die alles over hadden voor hun kinds schoolcarrière.
Laatst las ik een stuk over kansenongelijkheid in het onderwijs. Een man vertelde hoe treurig het was dat er in 2020 nog kinderen zijn die omwille van hun sociale stand een lager advies krijgen dan kinderen uit een betere sociaal economische klasse. Hij vertelde over zijn jeugd, waar hij als arbeidersjongen een lager advies kreeg dan de kinderen van dokters en ingenieus uit zijn klas. Door zijn moeders volhoudendheid kreeg hij alsnog een hoger advies. Docenten moesten kansarme kinderen meer kansen geven om een hogere opleiding te volgen, was de strekking van zijn stuk.Het was niet het enige stuk wat ik las, door de documentaire “Klassen” is kansenongelijkheid een hype in het nieuws. Columns worden er over geschreven, Linkedin staat er vol mee. In de documentaire wordt bijvoorbeeld voorbeeld een meisje belicht wat slim is, maar door haar familie problemen (haar oom is neergestoken) zich niet meer goed kan focussen op het leren. Een lager schooladvies dan dat ze kan dreigt. Hartverscheurend natuurlijk om te zien. Een kant van de samenleving doet met toetstraining, bijlessen hun best om hun kinderen op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen: maar er is ook een veel kwetsbare groep kinderen.Zij krijgen door hun sociaal economische klassen minder kansen op een hoog schoolniveau, en dreigen ook sneller uit te vallen. Dit is een reëel probleem in Nederland. Ik vraag me alleen af of dit probleem wel echt is op te lossen.
Toen ik 14 was, stortte mijn leven in elkaar. Ik moest, na een aantal moeilijke jaren op het gymnasium naar het speciaal onderwijs toe. Ik ben slechthorend, volgende de lessen slecht en de docenten wisten simpelweg niet wat ze met me aan moesten. Op het speciaal onderwijs kwam ik in een totaal andere wereld terecht. Ik kon daar niet het VWO doen, het hoogste niveau wat er werd gegeven was de HAVO. Dat was al bijzonder, want het merendeel van de leerlingen zat op het VMBO. Ineens kwam ik in een totaal andere wereld terecht.
Op het speciaal onderwijs voelde ik me ontzettend eenzaam. Mijn medestudenten hadden simpelweg andere prioriteiten in het leven dan ik, ik voelde me een vreemde eend in de bijt. Ik was diep en diep ongelukkig. Ook leerde mijn tijd op het speciaal onderwijs hoe moeilijk het was om iets als kansenongelijkheid te veranderen. Aan de docenten van mijn school lag het niet, ze werkte zich de naad uit om meer ouderparticipatie te regelen en een goede toekomst voor deze kinderen te realiseren. Soms zelfs met burn-outs van leraren tot gevolg. Op mijn school was er van alles een schoolpsycholoog, een schoolarts, speciale specialisten voor deze kinderen: we kregen zelfs schuldhulpverlening en hulp met andere praktische zaken. Ik vraag me af of het goed helpt, als je ouders hebt die de taal niet spreken, ouders die geweld gebruiken, of ouders die afwezig zijn.
De kansarme kinderen van tegenwoordig zijn niet meer alleen “arm”, maar groeien vaak op in ingewikkelde gezinnen met waar geweld, verslaving en cultuurverschillen een grote rol spelen. Ik moest dan wel ietwat gniffelen toen ik las dat mijn oude gymnasium zich aan heeft gesloten bij een “gelijke kansen alliantie”. Tenzij het radicaal is veranderd daar, vraag ik me af hoe een school die een meisje wat uit een normaal gezin kwam, met twee betrokken hoogopgeleide ouders, met een ding wat anders aan haar was: namelijk haar gehoor, moest wegsturen: in vredesnaam denkt klaar te spelen om kinderen die in zulke ingewikkelde, moeilijke situaties zitten genoeg hulp te kunnen geven om toch hun gymnasium-diploma te laten halen.
Ondanks mijn niet al te beste ervaringen aan het gymnasium, weiger ik om hun de schuld te geven voor het “falen” van mijn schoolcarrière bij hun. Ik zag ook wel dat deze docenten hun best deden: maar dat ze simpelweg niet de tijd en capaciteiten hadden om met mij om te gaan. Het idee dat docenten “moeilijke kinderen” minder “gunnen” vind ik dan ook lastig te accepteren. Natuurlijk zou het wel voor kunnen komen, maar structureel? Dat een juf een kind wat HAVO aan zou kunnen, wegens het slechte gedrag op school of andere leer en gedragsproblematiek wat komt door de situatie thuis toch maar een VMBO advies geeft: wiens schuld is dat? De schuld van de juf, omdat ze het kind geen kans geeft? Of de schuld van de ouder: omdat ze niet in staat zijn om het kind een opvoeding te geven waar het kan floreren? Welke verantwoording leggen we bij elkaar? En dan is er nog de vraag: Is er altijd wel een schuldige?
Wat fijn aan Nederland is, is dat er een goed “stapelsysteem is”. Met het MBO kun je naar het HBO. Met het HBO kun je naar de Universiteit. Zelf hoop ik om door de 21 plus toets komend jaar te beginnen aan de universiteit met de opleiding Rechten. Toch er nog gekomen. Ik gun het de kinderen van “Klassen”, die op een lager niveau komen dan wat hun eigen niveau eigenlijk is ook om zo op latere leeftijd hun plek te vinden. De diplomastapelaars en laatbloeiers. Helaas zie je sommige kinderen nu al weg glijden naar het criminele pad. Misschien is het dan ook zaak om de VMBO en MBO scholen waar vele van deze kinderen in eerste instantie naar toe gaan kleinschaliger en veiliger te maken. Kleinere klassen, meer docenten, meer steun. Maar bij sommige kinderen zijn de situaties thuis zo problematisch: dat ik me vraag of het enig verschil kan gaan maken.